Elft
De elft behoort tot de familie van de haringen. Het is een trekvis die zijn leven doorbrengt in zee en vervolgens naar het zoete water trekt om zich voort te planten. De elft komt voor langs de West-Europese kusten. De soort is helaas al jaren verdwenen uit Nederland, maar wordt de laatste tijd heel sporadisch gevangen.
De elft is nauw verwant aan de fint. Deze soorten worden dan ook regelmatig met elkaar verward. Beide soorten zijn zo sterk verwant dat ze samen kruisen. Er zijn dus ook hybride soorten te vinden. Deze soorten worden papzakken genoemd.
Volksnaam
Meivis of dolhein
Voedsel
Het menu van de elft bestaat voornamelijk uit dierlijk plankton.
Uiterlijk
De elft is een zilverwitte vis met een donkergekleurde rug. Hij heeft een vrij grote kop en een diepe mondspleet. Achter de kieuwspleet zit een donkere vlek, soms gevolgd door meerder vlekken.
Het merendeel van de in ons land gevangen elften was rond de 50 cm lang. De langzaam groeiende vis kan echter veel groter worden. Er zijn dan ook vangsten bekend van elften die de meter haalden.
Afbeelding: Sportvisserij Nederland
De reis van de elft
De elft trekt rond mei en juni vanuit zee naar de rivieren om zich daar een flink eind stroomopwaarts voort te planten. Tot in de jaren 30 paaide de elft in de Rijn en zijrivieren stroomopwaarts van Koblenz. Om op te groeien, verblijft de jonge elft ongeveer een jaar in de omgeving van zijn geboorteplaats. In het najaar zwemt hij dan naar zee. Daar blijft hij vervolgens een jaar of 8 om daarna weer terug te keren naar de rivieren om zich voort te planten.
In de Atlantische Oceaan en de Noordzee zwommen ooit grote scholen elften rond. In de eerste helft van de vorige eeuw werd het voor de elft steeds moeilijker om zijn paaiplaats te bereiken. Dammen, stuwen en sluizen blokkeerden zijn weg. De elft kwam vaak niet verder dan de paaiplaatsen van de fint. Hierdoor kruisten de beide vissoorten en werden ‘echte’ elften steeds zeldzamer.
Vrij trekken
Er zijn veel maatregelen nodig om de elft weer te laten terugkeren naar de Nederlandse rivieren. De aanleg van de Vismigratierivier is een van die maatregelen. Door de Vismigratierivier is er nieuwe mogelijkheid voor de elft om vrij te trekken tussen het zoete en zoute water. Daarnaast biedt het voor een geleidelijke overgang tussen het zoete en zoute water, zodat de vis zich goed kan aanpassen aan de wisselende omstandigheden.
Foto: B. Stemmer