Houting

De houting behoort tot de subfamilie van de houtingachtigen. Het is een trekkende vissoort die rond november vanuit zee de rivieren in trekt voor zijn voorplanting. Die trek gebeurt in grote scholen. Ze leggen hierbij geen grote afstanden af. De houting komt voor van Siberië, Noord-Rusland en het Oostzee gebied tot in Groot Brittannië.


Volksnaam

Blauwneus, spitsmuiltje, tuit of adelvis

Voedsel

De houting eet vooral kleine kreeftachtigen.

Uiterlijk

De houting heeft een zijdelings samengedrukt lichaam, een groen tot blauwachtige grijze rug en zilverkleurige flanken. Een bijzonder kenmerk van de houting is zijn lange snuit. Hij heeft namelijk een vrij lange, blauwe neus. De grootte van de neus schijnt samen te hangen met het zoutgehalte. Hoe zouter het water, des te duidelijker de neus. Jonge houtingen groeien flink in de eerste levensjaren. Na drie maanden zijn ze al zo’n 12 centimeter lang en wegen ongeveer 20 gram. Uiteindelijk kunnen ze wel meer dan 50 centimeter lang worden en ongeveer 2 kilo wegen.


Zeldzaam in Nederland

De houting kwam tot in het begin van de twintigste eeuw algemeen voor in de hele Waddenzee en in de Groningse riviertjes die er op uitkomen.  Ook zwom hij rond in Noordzee, Zuiderzee (het huidige IJsselmeer) en de grote rivieren. Sinds 1940 werd de vis nauwelijks meer aangetroffen in de Nederlandse wateren. De paaipopulatie verdween in de loop van de twintigste eeuw door combinatie van overbevissing, slechte waterkwaliteit en de aanleg van sluizen en dammen uit de Nederlandse rivieren.

Vanaf 1992 zijn in Duitsland tussen Krefeld en Rees duizenden jonge houtingen uitgezet. Uit onderzoek is gebleken dat een groot deel van de jonge houtingen (96%) niet afkomstig is van de gemerkte uitzettingen. Dat betekent dat een deel van de populatie houtingen zich inmiddels op natuurlijke wijze voortplant!

De laatste tijd wordt de houting steeds vaker gevangen in de Nederlandse wateren. Afgelopen december viste beroepsvisser Piet Ruijter maar liefst negen houtingen uit de vispassage in Amsterdam West. Opmerkelijk is het recent aantal toenemende vangstmeldingen in vier meren van Hoogheemraadschap van Rijnland. Maar het beste nieuws komt uit Aalsmeer: in de Westeinderplassen zijn paaiende vissen gespot!

 

De reis van de houting

De paaitrek van de houting vindt plaats in het najaar. Het is een echte winterpaaier. De migratie komt in oktober op gang en duurt tot halverwege december. De paai vindt plaats op diepe plekken in de rivier. Na twee tot drie maanden kruipt de houting uit zijn ei. Eenmaal uitgekomen zwemt het larfje naar het wateroppervlak en laat zich mee voeren door de stroming. Hij zoekt vervolgens rustig water op en blijft daar enkele maanden. In de herfst zwemt de jonge houting naar de riviermondingen en uiteindelijke de zee op.

Populatie stimuleren

De Vismigratierivier kan de terugkeer van de paaiende populatie een boost geven. In omliggende landen komt de houting nog wel in aardige aantallen voor. In Denemarken is bijvoorbeeld nog een grote populatie te vinden. Ook in de Waddenzee wordt regelmatig houting gespot, bijvoorbeeld in de spuikom van Kornwerderzand. Deze vissen willen graag het IJsselmeer opzwemmen, maar slagen daar maar mondjesmaat in. De Vismigratierivier kan er voor zorgen dat de houting vrijwel 24 uur per dag vrij kan zwemmen tussen het IJsselmeer en de Waddenzee.

Verder lezen:

>> Deze vissen worden blij van de Vismigratierivier
>> Daarom hebben we een Vismigratierivier nodig

>> Zo werkt de Vismigratierivier 

>> De 5 belangrijkste kenmerken van de Vismigratierivier
>> Vismigratierivier beleven

 

Foto: Jelger Herder