Van pretpark tot pronkstuk

Zes jaar wandelen van Camperduin tot Skallingen

Tussen 2014 en 2020 wandelden Theo Bakker en Rob Strietman van Camperduin naar het Deense schiereiland Skallingen, langs het hele waddengebied. Een tocht van 48 etappes, langs de kuststrook van drie landen. Het avontuur verschafte de twee wandelvrienden een unieke kijk op de waarde van het waddengebied. Redacteur Diederik Plug sprak het tweetal op de plek waar hun epische tocht begon.

 

 

 

 

 

 






Foto links: Theo Bakker en Rob Strietman. Foto rechts: winter langs Groninger dijk.

Boodschap aan de zee

 Je staat met je rug naar vogelreservaat De Putten in de Harger- en Pettemerpolder, waar voor de gelegenheid honderden grote sterns krijsend op een kluitje zitten. Voor je ligt de enorme dijk. Je beklimt een steile trap naar 11,5 meter boven NAP en daar zie je in één oogopslag hoe Nederland omgaat met de zee. Aan weerszijden van je strekt de enorme dijk zich uit naar de horizon, aan de zeezijde geflankeerd door een net zo hoog duingebied, waarvoor 35 miljoen kubieke meter zand tegen het dijklichaam is opgespoten. Voordat je over het hele vestingwerk heen bent geklommen en het strand op kunt struinen, ben je zo’n honderd meter verder. Dit zijn de Hondsbossche Duinen, een met zand en steen getrokken streep in het zand, een boodschap aan de zee: jij komt er niet meer in.

 

'Ik ben waanzinnig gelukkig geweest in dat eenzame landschap’

Hoogtepunt

We strijken neer aan een picknicktafel. Rob Strietman (62) serveert koffie uit een thermoskan, Theo Bakker (73) klieft met zijn zakmes een stuk natte cake in dikke plakken. De twee vrienden startten hier vlakbij, bij Camperduin, op 18 augustus 2014 de eerste etappe van hun project. Het uiteindelijke eindpunt: het toepasselijk genaamde dorp Ho ten noorden van Esbjerg in Denemarken. Een tocht met tussenpozen langs het hele Waddengebied, waarvan Camperduin het oorspronkelijke begin vormt; langs de meanderende rand waar zee en kust elkaar ontmoeten. Een strook die in Nederland grotendeels strakgetrokken is, verhoogd en verstevigd met beton.

 

‘Dat is in de Halligen wel anders’, zegt Strietman. ‘Daar heeft de zee nog vrij spel en past de mens zich aan.’ De Halligen, ze komen vaker voorbij in ons gesprek. De eilandengroep aan de Duitse Noordzeekust, iets ten zuiden van de grens met Denemarken, heeft indruk gemaakt. Onbeschermd door dijken lopen de eilandjes bij hoge vloed onder; de bewoners houden de voeten droog door op terpen te wonen. Strietman en Bakker vinden het gebied een pronkstuk van de waddenkust, een van de hoogtepunten van hun avontuur. Misschien wel vooral vanwege het enorme verschil met de Nederlandse waddenkust.








 

 

Foto links: kliffen Denemarken. Foto rechts: kamperen op een kwelder.
 

Decor

‘Dit hier,’ zegt Bakker, met een gebaar naar het omliggende landschap, ‘is enorm veranderd. Toen wij in 2014 begonnen, was dit nog de Hondsbossche Zeewering. Kijk wat er nu ligt.’ Nederland sluit het zeewater uit alle macht buiten met dijken en deltawerken, bedoelt Bakker; we vinden die zee maar een gevaarlijke buur. ‘Vroeger voerden we een strijd tegen het water, dijken waren een bittere noodzaak in dat gevecht. Maar nu vormen die veilige dijken steeds meer het decor voor recreatie’, zegt Strietman. ‘De duinen worden steeds voller’, vult Bakker aan. En daardoor verandert volgens hem niet alleen de natuur. ‘Langs de kust wonen van oudsher rommelaars, paradijsvogels. Die mensen worden langzaam maar zeker verdrongen door vakantieparken, badgasten, kitesurfers, mountainbikers, noem maar op – door mensen die de natuur zien als pretpark en haar ook zo gebruiken.’

‘Je denkt dat alles langs de kust dijk is, maar dat is helemaal niet zo’

 

Volg de kust naar het noorden en dat verandert. Strietman: ‘Je denkt dat alles langs de kust dijk is, maar dat is helemaal niet zo. In Duitsland heeft de kust veel meer een dorps karakter; natuurlijk, er is net zo goed strandtoerisme, maar over het algemeen zie je er meer kust en minder mensen dan bij ons. En eigenlijk loop je langs die hele strook, tot Esbjerg in Denemarken, door ‘vrijere’ natuur. Zoals het kliffenlandschap ten noorden van Esbjerg bijvoorbeeld, dat vond ik eigenlijk nóg mooier dan de Halligen. In Denemarken vergeten ze de kust bijna; het landschap is kleinschaliger: hier en daar een dorpje met een kerk, ontroerend mooi. Ze laten de natuur meer op haar beloop en de waddenkust wordt beperkter beschermd’, zegt Strietman. ‘Natuurlijk, het land ligt daar ook hoger, maar ze gaan ook wat relaxter met de zee om. Misschien zouden wij dat ook ietsje meer kunnen doen, wat minder georganiseerd en grootschalig ingrijpen.’

 











 

Foto links: Hondsbossche duinen. Foto rechts: Nabij noordelijkste gehucht van Nederlandse vasteland.

 

Romantiek

Maar vergis je niet: in Nederland is het heus niet allemaal kommer en kwel – al moet het de heren nog even van het hart dat met de renovatie van de Afsluitdijk de romantiek van die zeewering op tragische wijze dreigt te verdwijnen. Want de romantiek van het landschap, daar zijn de mannen gevoelig voor. Strietman: ‘In Friesland en Groningen heb je langs de waddenrand nog enorme stukken verlaten landschap, waar de paarden in de wei nog schrikken als ze mensen zien.’ Je komt onontdekte plekjes tegen, bijzondere mensen, zeggen de twee – de kust is er een parelketting waarin je telkens nieuwe juwelen ontdekt.

 

Bakker: ‘Ik wist niet dat de waddenkust zó vreselijk mooi is. Ik ben daar waanzinnig gelukkig geweest, in die enorme ruimtelijkheid, langs die eindeloze akkers, in dat eenzame land. Waar je onderweg telkens weer plekken ontdekt waarvan je nog nooit hebt gehoord. Zegt het ‘Ambonezenbosje’ je bijvoorbeeld iets? Een voormalig kamp voor Ambonese immigranten die in Noord-Groningen werden weggestopt, pal tegen de Deltadijk in de Carel Coenraadpolder bij Finsterwolde. Ik had er nooit van gehoord.’

 

‘Het Wad is de laatste wildernis van Nederland. Dat is gewoon waar’

 

Strietman haakt in: ‘Je loopt over een dijk en denkt: wat is dit sáái! En opeens zie je hoe vlak bij een rode wouw een gans pakt, struinen reeën door het gras, of zie je ineens een vos – er is altijd het onverwachte. Telkens kwamen we weer op mooie plekken waarvan je je verbaast dat ze nog blijken te bestaan.’  Bakker: ‘We zagen her en der het veranderde landschap: eeuwen geleden ingepolderd land, oude dijken, laag en klein –zeedijken die minuscuul lijken, vergeleken met wat we nu bouwen. En veel kerken, want er zal destijds wel veel gebeden zijn om die zee in toom te houden.’












Foto links: bivak op Groningse kwelder. Foto rechts: Naar Hallig waar we halverwege een lift krijgen.

 

Anekdotes

Telkens struikelen de twee bijkans over hun woorden om hun ervaringen te delen en anekdotes op te dissen over ontdekkingen, vreemde, leuke en altijd gedenkwaardige ontmoetingen, dik verdiende biertjes, arriveren in uitgestorven dorpjes en een lift regelen naar de bewoonde wereld, lopen over besneeuwde paden of in horizontale regen, kijken naar tranentrekkend mooie vergezichten over indrukwekkende landschappen. Wat wil je, na zes jaar en vele honderden kilometers. Er zijn zóveel hoogtepunten te noemen Zoals die Halligen.

Is het toeval dat ze allebei zijn gevallen voor de charmes van dat ongerepte, kleinschalig beschermde waddengebied? ‘Het bijzondere is dat het land er nog onderloopt, daar stroomt de zee in en uit. Dat zouden ze bij ons niet meer accepteren’, zegt Strietman. ‘In Nederland kwam Marken vroeger het dichtst bij wat de Halligen nog zijn. En wat deden wij? We legden de Afsluitdijk aan,’ vult Bakker aan. Hij vervolgt: ‘De natuur wordt in Nederland steeds meer teruggedrongen. En net zoals de duinen drukker worden, zie je dat ook op het Nederlandse Wad erin sluipen. Rob en ik zijn ook vogelwachter op de Engelsmanplaat. Voorheen heette dat vrijwilligerswerk. Nu worden we steeds meer ‘gastheer’ voor Staatsbosbeheer. Er verandert veel en daarom is het essentieel dat het waddengebied beschermd blijft, lastig toegankelijk en moeilijk begaanbaar; het Wad is de laatste wildernis van Nederland. Dat is gewoon waar.’ Nog één hap cake en een laatste slok koffie.

 

Slotvraag: wat adviseren jullie wandelaars die in jullie voetsporen willen treden?

Bakker: ‘Gewoon: volg de dijk. Je hebt eigenlijk helemaal geen landkaarten nodig.’

Strietman: ‘Laat je verrassen. Vooraf niet weten wat je onderweg tegen zult komen, dat is het allermooiste.’

 

Op deze website zie je alle etappes en de hele route die de heren hebben gelopen. 

 

Uit het WADDEN magazine

Dit artikel is verschenen in het WADDEN magazine van september 2021, tekst Diederik Plug, foto's Pieter de Vries, Theo Bakker en Rob Strietman. Wil je het magazine ook ontvangen? Word lid van de Waddenvereniging vanaf €27,- per jaar, steun ons werk en ontvang het magazine 4x per jaar in de (digitale) brievenbus.