Grenzen verleggen voor een stroomkabel
Twee nieuwe windmolenparken die in de toekomst boven de Waddeneilanden verrijzen, moeten straks hun stroom aan het vasteland leveren via een stroomkabel. De Waddenvereniging en haar partner-natuurorganisaties maken zich hard voor een route die de Waddenzee het meest ontziet. Maar die route lijkt vooralsnog te worden geblokkeerd. De reden: een eeuwenoud grensconflict met Duitsland.
Een belangrijk deel van de toekomstige behoefte aan alternatieve, schone energie moet komen van nieuwe windparken op de Noordzee. Daarvan komen er twee boven de Waddeneilanden te liggen, ter hoogte van Vlieland, respectievelijk 56 en 77 kilometer uit de kust. Het ene park heet toepasselijk Ten noorden van de Waddeneilanden, en is al deels in gebruik, het andere heet Doordewind en moet nog worden aangelegd.
De stroom die door die windmolenparken wordt opgewekt, moet via kabels aan land worden gebracht. ‘Aanlanden’ wordt dat genoemd en waar precies die stroomkabels moeten aanlanden is in het geval van de windmolenparken boven de Waddenzee een pijnpunt. Netbeheerder TenneT deed in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) onderzoek naar geschikte kabeltrajecten en kwam met zeven opties op de proppen.
Het ministerie sprak op basis daarvan in 2021 een voorkeur uit voor het tracé ‘Eemshaven West’. Daarbij zou er een stroomkabel dwars door de Waddenzee worden getrokken, over de oostelijke punt van Schiermonnikoog heen en dan over de vastelandskwelders van de Groninger waddenkust noordelijk van Pieterburen. Hier zou de kabel onder de dijk door worden ‘gestoken’, de Linthorst-Homanpolder in, om vervolgens binnendijks naar de Eemshaven te lopen. Geen wonder dat natuurorganisaties, waaronder de Waddenvereniging, te hoop liepen tegen dit plan.
Haken en ogen
Nu is het niet zo dat de keuze voor dit traject al definitief is. Integendeel: er lopen nog tal van inspraak- en beslisprocedures die in het laatste kwartaal van dit jaar moeten leiden tot een shortlist, waarin de huidige opties worden ‘getrechterd’ in kabeltrajecten waar nader naar wordt gekeken. Pas in begin 2024 wordt de definitieve keuze bekendgemaakt.
Daar zal dankzij de inspanningen van acht natuurorganisaties, waaronder de Waddenvereniging, Natuurmonumenten en Het Groninger Landschap, het tracé Eemshaven West sowieso niet op staan. Wat hen betreft is er immers een prima alternatief voorhanden: het tracé ‘Eemshaven Oost’. Dat mijdt de kwetsbaarste delen van de Waddenzee door gebruik te maken van de bestaande vaargeul vanaf de Noordzee naar de Eemshaven.
Een stroomkabel door een drukbevaren vaargeul, is dat verstandig? ‘Het is eerder gedaan, in de Westerschelde, voor de aansluiting van het windpark Borssele’, zegt Frank Petersen, politicoloog en senior medewerker Natuur & Landschap van de Waddenvereniging. ‘En dat ging heel goed; België en Nederland hebben daar samen een oplossing voor gevonden.’ Appeltje-eitje, zou je dus zeggen. Maar hier tekenen nieuwe haken en ogen zich af. Ditmaal op diplomatiek niveau, want een oud grensconflict met Duitsland gooit roet in het eten.
Bermudadriehoek
Het beoogde traject loopt namelijk dwars door het zogeheten ‘Eems-Dollard verdragsgebied’, waarover Nederland en Duitsland al vele jaren soebatten. Inzet is een conflict over het precieze verloop van de grens tussen Nederland en Duitsland in de Eemsmonding; het gevolg daarvan is dat er een grijs gebied is, een ‘diplomatieke Bermudadriehoek’, waar soms nationale wetten en regelingen met elkaar in conflict komen (zie ook het kader ‘Oud zeer’).
De betwiste status van het gebied roept nu extra problemen op, legt Petersen uit: ‘Het probleem is bijvoorbeeld het gebruik van die vaargeul voor meer doeleinden dan alleen scheepvaart. Ik heb bij besprekingen in het kader van de PAWOZ (het Programma Aansluiting Wind op Zee, waarin het onderzoek naar de ecologische en economische gevolgen van de voorgestelde tracés wordt behandeld en belanghebbenden kunnen meepraten, red.) gemerkt dat er zorgen leven bij maritieme partijen. Kijk, voor de scheepvaart is het essentieel dat een schip in nood altijd, overal zijn anker kan uitwerpen. Als zo’n anker dan boven op die kabel in de vaargeul terechtkomt, dan kan er natuurlijk enorme schade ontstaan. Ik begrijp heel goed dat dit een zorg voor die partijen is - én voor de beheerders van de vaargeul.’ Maar het voorbeeld van de Westerschelde bewijst volgens Petersen dat er een bevredigende oplossing kan worden gevonden: ‘Ik zeg: verzin een list. Natuurlijk is het essentieel dat een schip veilig de haven kan bereiken. Maar daar zijn dus goede manieren voor te bedenken.’
Ambassadeursniveau
Ook Hans-Ulrich Rösner, hoofd van het Waddenzeebureau van de Duitse tak van het Wereld Natuur Fonds (WWF Deutschland), ziet het grensconflict als iets dat snel moet en kan worden opgelost: ‘Ik snap eigenlijk niet zo goed wat het probleem is. Het is in het belang van beide landen dat het dispuut wordt opgelost. Temeer omdat we weten dat met de komst van steeds meer windmolenparken de noodzaak groeit om gezamenlijk de beste oplossingen te vinden voor het aan land brengen van de stroom die daar wordt opgewekt. Dat betekent voor mij bijvoorbeeld dat toekomstige kabels zoveel mogelijk moeten worden gebundeld op één route – al wordt dat vooral in de Duitse Waddenwateren een probleem – en van de hoogst mogelijke capaciteit en levensduur, zodat ze de toekomstige hoeveelheden elektriciteit alvast aankunnen – we willen geen spaghetti van kabels door het waddengebied hebben. Dat alleen al vraagt om technologische innovatie en nauwe samenwerking en coördinatie tussen de betrokken landen.’
Om de Duitse en Nederlandse regeringen tot enige actie te manen, heeft de Waddenvereniging in juni mede namens de WWF Deutschland en vier andere natuurorganisaties een brief geschreven aan de Duitse ambassadeur in Nederland en zijn Nederlandse collega in Duitsland, met het verzoek om actief mee te werken aan het oplossen van het grensdispuut om te helpen garanderen dat de toekomstige ontwikkeling van noodzakelijke windmolenparken niet ten koste kan gaan van de bescherming van de kwetsbare Waddenzee. Een formeel antwoord op de brief is nog niet gekomen, zegt Petersen, ‘maar Ik heb begrepen dat de beide ambassadeurs samen een reis langs de grens hebben gemaakt en in Eemshaven zijn geweest. Dus op ambassadeursniveau lijkt er in ieder geval iets te gebeuren.’ Misschien heeft dat ook wel te maken met de recente ontwikkelingen in Oekraïne en de afhankelijkheid van Duitsland van Russisch gas.
Serieus genomen
Voor Petersen is in ieder geval duidelijk dat de inzet van de Waddenvereniging en haar partners zijn vruchten afwerpt. ‘Een jaar of zo geleden leek het schier onmogelijk deze kwestie op te lossen. Nu zie je dat internationale samenwerking wel degelijk beweging vertoont. Bovendien denkt het ministerie echt met ons mee – wat natuurlijk ook te maken heeft met de weerstand van natuurorganisaties, boeren, vissers, gemeenten, de bevolking enzovoort tegen de eerdere kabelplannen. Maar we worden als natuurorganisaties zeer serieus genomen door de overheden en dat is positief.’
Ook Rösner is positief, maar vindt een nuance op zijn plaats: ‘Let wel: geen van de voorgestelde kabelplannen is goed voor de Waddenzee. Mij doet het vooruitzicht van allerlei kabels en leidingen door de Waddennatuur sowieso pijn. Maar we hebben de verplichting om de natuur in het waddengebied te beschermen. En we weten dat het tracé Eemshaven Oost in ieder geval het minst belastend is voor de natuur.’
Oud zeer
Het dispuut tussen Duitsland en Nederland over het grensgebied ter hoogte van de Eemsmond is al heel oud: volgens Duitsland blijkt uit een leenbrief van Keizer Ferdinand I uit 1558 dat de gehele Eems Duits is ‘tot de laagwatergrens aan de Nederlandse zijde’. De grenslijn in de Eems, tussen Delfzijl en het Duitse Emden, loopt wat Duitsland betreft vlak langs de Nederlandse kust, volgens Nederland loopt de grens echter midden door de vaargeul, langs de Duitse kust.
Het beheer van het gebied tussen beide betwiste grenslijnen is in 1960 geregeld in het Eems-Dollard verdragsgebied; daarin worden de verbinding van Delfzijl en de Eemshaven met de zee geregeld en zijn bepalingen opgenomen over beheeraspecten zoals waterbouw, bakens, grensbewaking, politie, douane, loodsen, visserij en jacht, financiële regelingen en (sinds 1962) over de opsporing en winning van bodemschatten. In 1996 werd een milieuprotocol toegevoegd, waarin de natuurstatus van het gebied wordt geregeld.
Uit het WADDEN magazine
Dit artikel is verschenen in het WADDEN magazine van september 2022. Tekst Diederik Plug. Foto's: Renate de Backere, Thom Verheul. Wil je het magazine ook ontvangen? Word lid van de Waddenvereniging vanaf €27,- per jaar, steun ons werk en ontvang het magazine 4x per jaar in de (digitale) brievenbus.