De Zuid-Koreaanse wadden
Door Tim van Oijen
Het Nederlandse, Duitse en Deense waddengebied is uniek. Een honderden kilometers lang getijdengebied met daarlangs een lint van tientallen eilanden, dat vind je nergens anders. Maar er zijn wel plekken die er op lijken, zoals de uitgestrekte wadplaten langs de zuid- en westkust van Zuid-Korea. Ze zijn, net als ons wad, een rustplaats voor miljoenen trekvogels.
Er zijn tientallen, zo niet honderden, plekken ter wereld waar droogvallende wadplaten te vinden zijn. In 2007 is ter voorbereiding van de voordracht van de Waddenzee als UNESCO Werelderfgoed een wereldwijde inventarisatie uitgevoerd van waddengebieden. De combinatie met barrière-eilanden die zijn ontstaan door zeespiegelstijging − en dus niet bij de delta van een rivier horen − dat bleek de Waddenzee echt uitzonderlijk te maken. Maar er zijn genoeg kustgebieden met wadplaten die vrijwel dezelfde ecologische functies vervullen. De Banc d’Arguin in Mauritanië is daar een voorbeeld van. Hier overwinteren veel trekvogels die de Waddenzee als rustplaats gebruiken.
Een ander voorbeeld zijn de getijdengebieden langs de zuid- en westkust van Zuid-Korea. Ze liggen langs de Gele Zee, die half wordt ingesloten door het Chinese vasteland (ten westen) en het Koraanse schiereiland (ten oosten). De Zuid-Koreaanse wadden strekken zich tot wel tien kilometer uit de kust uit. De totale oppervlakte die bij laagwater droogvalt is 2500 km2. Ter vergelijking: van de gehele Nederlandse, Duitse en Deense Waddenzee valt 4700 km2 droog. Ecologisch gezien zijn de Zuid-Koreaanse wadden van groot belang voor trekvogels zoals kanoeten. Ze brengen de zomer in Siberië door, in wat oostelijker gelegen delen dan de vogels die de Waddenzee als rustplaats gebruiken. In de winter trekken ze naar Australië of zuidelijke delen van Azië. Op doorreis voeden ze zich met schelpdieren, krabbetjes, pieren en vissen langs de Zuid-Koreaanse kust. Een voorbeeld van een zeldzame trekvogel die Zuid-Korea aandoet, is de gevlekte groenpootruiter.
Landaanwinningsprojecten
Lange tijd was er in Zuid-Korea weinig aandacht voor de natuurwaarde van de wadden. Tijdens de Japanse bezetting van Korea, van 1910 tot 1945, werden er langs de kust rijstvelden aangelegd om de militairen van voedsel te kunnen voorzien. In totaal werd er meer dan 550 km2 wetland als rijstplantage in gebruik genomen. Vanaf de jaren ’60 volgde een nieuwe periode van intensieve landaanwinning. Toen werd een vergelijkbare oppervlakte geschikt gemaakt voor landbouw en industriële activiteiten. In de jaren ’90 werd land aangewonnen in grootschalige, door de overheid gepromote, projecten zonder noemenswaardige aandacht voor de natuur. De bekendste projecten zijn het Sihwa-project, dat door de aanleg van een 13 km lange dijk 170 km2 wetland van de zee afsloot voor de aanleg van een meer; en het Saemangeum-project dat in 2006 is voltooid en waarbij met een 33 km lange dijk een gebied van 400 km2 werd aangewonnen. De laatste is het grootste landaanwinningsproject ter wereld en de dijk is ook de langste dijk ter wereld, nog net iets langer dan de Afsluitdijk.
De vernietiging van zulke enorme stukken uniek natuurgebied leidde in de jaren ’90 tot protesten, niet in de laatste plaats omdat de lokale bewoners en de traditionele visserij er onder te lijden hadden. Het Saemangeum-project was en is onderwerp van verhitte discussies tussen voor- en tegenstanders. De gedeeltelijke omslag naar een hogere waardering van de natuur mondde in 1999 uit in de Wetland Conservation Act. Op basis hiervan werden in de erop volgende jaren twaalf gebieden aangewezen als beschermd gebied.
Vergelijking met Nederlandse situatie
De bovenstaande ontwikkelingen vertonen veel overeenkomsten met de Nederlandse situatie. In 1965 werd de Waddenvereniging opgericht uit verzet tegen de plannen om een groot stuk wad tussen het vasteland en Ameland in te polderen. De discussies van toen werden in Zuid-Korea dus enkele tientallen jaren later gevoerd. Er zijn nu veel parallelle ontwikkelingen in de Nederlandse en Zuid-Koreaanse wadden. Conflicten tussen natuur- en economische belangen zoals die hier momenteel bijvoorbeeld rond het Eemshavengebied spelen, zijn er duizenden kilometers verderop ook.
Bronnen
Baptist, M.J., N. Dankers en C. Smit (2007). A comparative analysis of the Wadden Sea for the nomination on the World Heritage List. IMARES Report C139/07.
Jungho Nam, Jongseong Ryu, David Fluharty, Chul-hwan Koh, Karen Dyson, Won Keun Chang,
Hee-Jung Choi, Daeseok Kang, Jong Seong Khim en Chang-Hee Lee (2010). Designation processes for marine protected areas in the coastal wetlands of South Korea. Ocean & Coastal Management 53, 703-710.
Keun-hyung Choi, Sung-Mi Lee, Sang-Min Lim, Mark Walton en Gyung-Soo Park (2010). Benthic Habitat Quality Change as Measured by Macroinfauna Community in a Tidal Flat on the West Coast of Korea. Journal of Oceanography 66, 307-317.
Wadvogelonderzoeker Professor Theunis Piersma wijdde onlangs zijn column in Vogelnieuws (2011, nr 4) aan de gevlekte groenpootruiter.
Artikel WadWeten
In de serie WadWeten artikelen wordt het waddengebied beschreven vanuit verschillende onderzoeksdisciplines, zoals de biologie, geologie en cultuurhistorie. Een wetenschappelijke benadering in heldere taal. De berichten worden beurtelings geschreven door wetenschappers van de Waddenacademie en de Waddenvereniging. Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan in voor het maandelijkse WADDEN nieuws of houdt deze pagina regelmatig in de gaten.
In 2010 werden een aantal WadWeten artikelen gebundeld in het boekje Waddenwijsheid (ISBN 9789087410230).
Begin 2015 kwam er een vervolg: Meer Waddenwijsheid (ISBN 9789087410322). Het rijk geïllustreerde boek geeft antwoorden op vragen als: welke beestjes krioelen er in het zand, welke wadvogels werden gegeten in de terpentijd, hoe oud wordt een zwaardschede, welke stormen zijn gevaarlijk voor de Wadden.